Hulsbergen.Han Hulsbergen.1901-1989.
Johannes Evert (Han) Hulsbergen werd in 1901 in Hengelo geboren en overleed in 1989 in Blaricum. Han Hulsbergen wist als kind al dat hij kunstenaar wilde worden. Vanaf zijn achtste schilderde en tekende hij uit boeken. Na zijn middelbare school ging hij aan het werk als fotograaf en retoucheerde hij portretfoto’s, om zo geld te verdienen voor de Amsterdamse kunstacademie. Nadat hij een aardig zakcentje had verzameld met de fotografie – hij had tijdelijk een fotostudio in Middelburg – volgde Hulsbergen privélessen aan de ‘Normaal School’ in Amsterdam, ter voorbereiding op het toelatingsexamen voor de Rijksacademie. Hij werd toegelaten op de academie en kreeg les in de schilderkunst van H.J. Wolter en R. Roland Holst en in beeldhouwen van J. Bronner. Hulsbergen kreeg aan de academie een opleiding waarbij aan schilderstechnieken, correct materiaalgebruik en preparatie van het schildersdoek veel aandacht werd geschonken. Deze diepgaande studie van verf en kleuren gaf hem de basis waarmee hij een veelzijdig kunstenaar kon worden, die niet berustte in het werken in één stijl maar altijd bleef experimenteren. Hulsbergens succes begon al tijdens zijn studie: hij kreeg zijn eerste grote opdracht voor een decorontwerp in het Amsterdamse Rika Hopper Theater (nu Desmet Studio’s). Ook in de zomers, wanneer hij naar Mallorca en Zuid-Spanje reisde, kreeg Han opdrachten. Hij schilderde er onder andere zigeunermeisjes en kinderportretten voor de familie Fernandez in Granada.Nadat Han was afgestudeerd ontving hij een toelage van het Rijk om zijn studie voort te zetten in Italië. Hulsbergen studeerde er aan de Academia della Bell’Arte in Florence en kon in de Uffici werken, waar hij de Florentijnse meesters bestudeerde. Een tentoonstelling van zijn werk op de academie van Florence werd goed ontvangen: in de Corriera della Sera verscheen een artikel ‘Il Botticelli di 20˚ siecla veni da Ollanda’ (De Botticelli van de 20ste eeuw komt uit Nederland).In 1932 kwam Han Hulsbergen terug naar Nederland, waar hij zich in Amsterdam vestigde en de kost verdiende met portretopdrachten. In deze jaren zette hij zijn reizen naar Zuid-Europa voort. Hij trok naar Parijs, Madrid, Toledo en Granada om te proeven van de lokale culturen en de oude meesters te bestuderen. Halverwege de jaren dertig maakte Han het grote doek ‘Allegorie der Muziek’, dat werd aangekocht door Singer Museum Laren. In deze periode ontmoette Han zijn toekomstige vrouw Fieneke in Amsterdam, waar zij piano studeerde aan het conservatorium. Ze trouwden in 1936 en verhuisden naar de Weteringschans, tegenover het Rijksmuseum. Het was een plek in het artistieke centrum van Amsterdam en Han had dan ook veel contact met kunstenaars, acteurs en schrijvers.Als lid van de kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae stelde Han zijn werk geregeld tentoon. In 1939 kreeg Hulsbergen voor zijn portretten, die hij voor tentoonstellingen kon lenen van zijn opdrachtgevers, de Van Collem Prijs. Hulsbergens ster was rijzende, en hij ontving de prestigieuze opdracht om een portret te maken van Koningin Emma.In datzelfde jaar verhuisden Han en Fieneke naar Blaricum, om in een rustige omgeving te wonen en werken. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was echter van het vredige landleven in het Gooi geen sprake meer. Armoede en angst deden hun intrede, en dit had zijn weerslag op de kunst van Hulsbergen. Naast het dagelijks leven vond hij zijn onderwerpen ook in scènes uit de mythologie, de geschiedenis en verhalen. Zijn werk kreeg een andere dimensie en een andere expressie: de figuren werden minder precies en hij schilderde ze in een snellere en dynamische verftoets, die hij dik omlijnde. Het aantal lijnen in zijn werk bracht hij terug naar een summiere basis, om zo tot een krachtiger expressie te komen.Omdat de lijnen steeds vaker hoekig waren en zijn werk een steeds abstractere uitstraling kreeg, werd het al snel als kubistisch bestempeld. Zijn werken uit deze periode vertonen dan ook veel overeenkomst met het werk van de kubist Picasso. Toch had Hulsbergen niet de kubistische overtuiging: hij werkte op deze manier, omdat hij complexe scènes wilde terugbrengen naar een enkele doorlopende lijn. Hij bleef werken in een eigen stijl, waarin hij zijn uitgewerkte verfstreken steeds meer wilde terugbrengen naar een ogenschijnlijk eenvoudige compositie. Zijn werk is daarom te karakteriseren als abstractie van fijne schilderkunst, waarbij de volle expressie van het karakter nog aanwezig is. Hulsbergen ging in het abstraheren nog niet tot het uiterste: zijn geschoolde achtergrond en de mening van het publiek en de kunstcritici wogen nog te zwaar om de zichtbare werkelijkheid los te laten. In het decennium na de oorlog is dan ook te zien dat hij heen en weer geslingerd werd tussen zijn fijne stijl, de dikkere verftoets en zijn zogenoemde ‘kubistische’ stijl. Voor de critici was het even schrikken, toen Han het nieuwe werk op zijn eerste naoorlogse expositie toonde. De krachtige werken die het tijdperk lieten zien van het landleven in bezet Holland leken niet op de zorgvuldig uitgewerkte, vooroorlogse schilderijen die ze van Hulsbergen kenden. Voor Hulsbergen was er geen weg meer terug; de romantische tijd lag achter hem en de periode van experimenteren nam zijn aanvang. De critici kwamen de schok over Hulsbergens nieuwe stijl snel te boven, en Han oogstte succes in binnen- en buitenland. Exposities van zijn werk werden gehouden in Nederland, maar ook in steden als New York, Dublin, Londen, Oslo en Pittsburg. Op de Haagse nationale tentoonstelling won Han de ‘Koninklijke Begeer Prijs’, en in 1952 kreeg hij van het Rijk een toelage voor een reis naar Griekenland. Hier tekende hij schetsboeken vol met de mensen, dieren, de cultuur en de mythologische verhalen die het land rijk was. Ondanks zijn succes bleef Hulsbergen experimenteren. Door zijn kennis over technieken en materialen creëerde hij een materiaal waarmee hij sculpturen kon vormen als met klei. Han noemde zijn uitvinding ‘Meliora Beton’ (‘Meliora: Latijn voor ‘beter’). Van een metalen frame en het beton maakte hij fragiel uitziende bouwsels, die hij beschilderde als doek. De sculpturen werden vanaf halverwege de jaren vijftig een groot succes. Dit betekent niet dat zijn schilderwerk stil lag: Hulsbergen bleef schilderen en ontwikkelde zijn stijl meer en meer richting abstract werk. Hij was klaar om de zichtbare wereld om hem heen los te laten, en hij maakte werken waarin hij verf combineerde met materialen als zand, hout, metalen, glas en schelpen. In 1967 maakte Hulsbergen weer een nieuwe stap. Hij begon, via de eigenaar van een emailfabriek, met het schilderen in email. Hulsbergen het werken met email ‘spelen met vuur’. Tot die tijd werd gedacht dat schilderen met dit materiaal onmogelijk was: email is immers gesmolten glas, en het is te verwachten dat dit niet houdt als schildersmateriaal. Toch wist Hulsbergen tot meters grote werken in email te komen, op een metalen ondergrond, zonder dat het materiaal barstte of andere verschijnselen van afbreuk vertoonde. Naarmate hij ouder werd nam Hulsbergens zicht af, maar hij bleef altijd creëren. Han bleef zijn reizen – onder andere naar Griekenland en Australië – maken om zo inspiratie uit nieuwe omgevingen, mensen en dieren te halen. Hij bleef werken, en veranderde tot op late leeftijd van stijl: hij bleef experimenteren.Olieverf op doek.Gesigneerd.Afmetingen inclusief lijst:108 x 88 cm.